Allemaal aan de statines

    Nieuw onderzoek plaatst vraagtekens bij richtlijn omtrent beginnen met statines

Als je een gezonde 50-plusser bent en geen hartziekte hebt, komt het veel voor dat je toch een cholesterolverlagende statine moet slikken. En als je risico op hartziekten hoger dan 10 procent is – vanwege je leefstijlgewoonten, diabetes of familiegeschiedenis bijvoorbeeld – dan moet je er zeker een slikken, als voor het geval dat.

De richtlijn van 10 procent risico werd in 2016 geïntroduceerd. Volgens de richtlijnen uit 1987 kwam ongeveer 8 procent van de 50-plussers in aanmerking voor het medicijn; volgens de nieuwe adviezen valt 61 procent binnen de richtlijn. Of anders gesteld, als in 1987 bij 40 mensen een statine nodig werd geacht, zijn dat er nu 400. Ándere voeding en leefstijl in die tijd speelt wellicht ook een rol, maar de stijging is te aanzienlijk om deze daaraan alleen te wijten.

Het probleem is dat deze liefde voor statines niet onderbouwd is. Als je gezond bent en niet eerder hartproblemen hebt gehad, hoef je in principe geen statine te slikken. De eventuele voordelen wegen over het algemeen niet op tegen de nadelen van de bijwerkingen, zo blijkt uit nieuw onderzoek.1

Van belang om te vermelden is dat de onderzoekers van de National University of Ireland onafhankelijk waren en geen enkele financiële bijdrage kregen van een statineproducent.Veel onderzoek wordt door medicijnfabrikanten betaald en onderzoeksresultaten wijzen soms ten onrechte uit dat het medicijn een levensverbeterende werking heeft.Een invloedrijke studie liet bijvoorbeeld zien dat als 10.000 mensen een statine zouden krijgen, dit zou leiden tot een afname van respectievelijk 1.000 hartaanvallen onder mensen met een hartziekte en van 500 onder mensen met een risico vanwege hun leeftijd. Niet zo duidelijk was het echter dat de onderzoekers in de loop der jaren alleen al van één statinefabrikant meer dan 120 miljoen dollar hadden ontvangen.2

Ondanks deze financiële banden benadrukken de onderzoekers dat de feiten voor zich spreken en is het beleid voor statines over de hele wereld mede gebaseerd op dit onderzoek.En deze feiten zijn er in allerlei soorten en maten. Onderzoekers willen hun financiers tevreden stellen wat invloed kan hebben op de uitkomst van een onderzoek. Ook media hebben een rol; zij willen krantenkop waardige bevindingen voor hun lezers. Zo zou je bijvoorbeeld kunnen lezen dat statines volgens nieuw onderzoek het risico op hartziekten met 27 procent verlagen.De interpretatie van dit resultaat is echter ingewikkelder.

Een van de favoriete rekenmethoden (vooral als de medicijnfabrikant betaalt) is het uitgaan van het zogenaamde ‘relatieve risico’ dat aangeeft hoe groot het verschil is tussen de twee onderzoeksgroepen. In dit geval, hoe groot het verschil is op de kans op een hartaanval tussen deelnemers die een statine gebruikten of een nepmiddel.We zijn echter geïnteresseerd in het ‘absolute risico’. Oftewel, we willen weten hoeveel mensen géén hartaanval krijgen als iedereen in de risicogroep een statine gebruikt. In 2014 werd het publiek door wetenschappers getrakteerd op een mooie voorstelling: neem een 65-jarige man die rookt en hoge cholesterolniveaus en een hoge bloeddruk heeft; zijn kans op een ernstige hartkwaal zou de volgende 10 jaar afnemen met 24 procent als hij met statines zou beginnen.

    Statines horen nu tot de meest voorgeschreven medicijnen. Dit jaar zal de opbrengst ervan waarschijnlijk de 1 biljoen dollar (bijna 926 miljard euro) overstijgen.

Maar dit is gebaseerd op het relatieve risico en niet het absolute risico. Iedereen, hoe gezond ook, heeft een risico om een hartaanval te krijgen. Verschillende factoren, zoals roken, verhogen deze kans. Gebruik van een statine kan de uiteindelijke kans op een hartaanval verlagen. Met 24 procent, als je het vergelijkt met gebruik van een nepmiddel. Met inachtneming van allerlei risicofactoren levert het absolute risico uiteindelijk echter een reductie op van 9 procent. En dat klinkt een stuk minder spectaculair.

Of neem een 45-jarige vrouw die niet rookt, hoge cholesterolniveaus heeft en een iets verhoogde bloeddruk. Het relatieve risico vermindert met 41 procent als ze een statine neemt. Het absolute risico neemt echter af met slechts 0,6 procent.3 Dus zelfs iemand met een hoog risico op een ernstige hartziekte ziet de kans met 9 procent afnemen door een statine. De moeite waard? Misschien niet als je de mogelijke bijwerkingen van statines meeneemt, waaronder spierzwakte, diabetes, geheugenverlies en, vreemd genoeg, beroerten.

En dat is een feit.

BRONNEN:

1 BMJ, 2019; 367: l5674

2 Lancet, 2016; 358: p2532–61

3 JAMA, 2014; 311: 405–11

Delen:

On Key

Gerelateerde Blogs

De vitamine D-paradox: wat ze je niet vertellen over cholecalciferol

Kernidee
Het essay onderzoekt de paradox dat vitamine D3 (cholecalciferol) enerzijds wordt gepresenteerd als een essentiële voedingsstof en bewezen gezondheidsvoordelen heeft, maar anderzijds ook het werkzame bestanddeel van rattengif is en in veiligheidsdocumenten wordt geclassificeerd als dodelijk toxisch. Het doel van de tekst is deze schijnbare tegenstelling te begrijpen en de lezer aan te zetten kritisch na te denken over supplementen, voeding en gezondheidsclaims.
________________________________________
Hoofdpunten per thema
1. De paradox
• Studies tonen voordelen: minder progressie bij multiple sclerose, lagere kankersterfte, betere uitkomsten op de IC.
• Tegelijkertijd: rattengif werkt via exact dezelfde molecule (cholecalciferol).
• De auteur stelt: of dit is een extreem voorbeeld van “de dosis maakt het gif”, of er ontbreekt fundamentele kennis.
2. De zaak tegen vitamine D
• Veiligheidsinformatiebladen van farmaceuten melden: “dodelijk bij inslikken”.
• Werkingsmechanisme toxiciteit: hypercalciëmie → verkalking, nierschade, hartfalen.
• Productieproces: industrieel, vanuit lanoline (schapenwolvet) behandeld met benzeen, chloroform en bestraling.
• Bijwerkingen: ontregeling van mineralenbalans, uitputting van magnesium, mogelijk chronische ontstekingen.
3. De argumenten vóór vitamine D
• Klinische studies rapporteren voordelen:
o MS: 34% minder progressie.
o Kanker: 15% minder sterfte.
o IC-patiënten: lagere mortaliteit.
• Effecten vooral zichtbaar bij ernstig tekort of ziekte, minder bij gezonde populaties.
• Mogelijke verklaring: hormetische werking (kleine dosis gif → beschermende reactie van het lichaam).
4. De wankele basis van het vitamine D-paradigma
• Vitamine D is historisch niet uit natuurlijke bronnen geïsoleerd, maar via industriële processen “gecreëerd”.
• Bloedtesten meten synthetische metabolieten, waardoor structureel een tekort lijkt te bestaan.
• Epidemiologische patronen:
o Traditionele culturen (Inuit, boerenvolkeren) hadden geen supplementen maar ook geen tekorten.
o Osteoporose en auto-immuunziekten namen juist toe ná invoering van massale verrijking.
5. Alternatieve perspectieven
• Dr. Paul Mason: vitamine D is misschien geen voedingsstof maar een marker voor zonblootstelling en metabole gezondheid (vergelijkbaar met natuurlijke zonnebrand).
• Lage vitamine D-waarden correleren mogelijk met slechte gezondheid, zonder oorzaak-gevolgrelatie.
• Glyfosaat en zaadoliën zouden natuurlijke vitamine D-synthese kunnen verstoren en zo de ‘tekort-epidemie’ veroorzaken.
6. Parallel met andere toxines
• Warfarine (ook rattengif) wordt als medicijn gebruikt, maar enkel gecontroleerd bij zieken.
• Bij vitamine D is het verschil dat het massaal en ongericht wordt toegevoegd aan voedsel en aanbevolen voor iedereen.
7. Het bedrijfsmodel
• Diagnose creëert vraag (testen die tekorten aantonen).
• Suppletie en verrijking maken ontsnappen onmogelijk.
• Bijwerkingen scheppen nieuwe markten (osteoporose-, nier- en hartmedicatie).
• Grote economische belangen (miljardenmarkten voor supplementen, testen en behandelingen).
8. Conclusie
• Er is geen eenduidig antwoord: vitamine D3 is tegelijk potentieel nuttig én gevaarlijk.
• Het werkt waarschijnlijk meer als een hormoon of farmaceutische interventie dan als voedingsstof.
• Lezers worden opgeroepen kritisch te blijven, zelf verantwoordelijkheid te nemen en zich te richten op natuurlijke strategieën: zonlicht, beweging, onbewerkte voeding.
• De kernboodschap: het conventionele verhaal over vitamine D als universeel heilzaam klopt niet; de waarheid is complexer en onzekerder.

Wanneer je lichaam fluistert, luister dan.

Dit essay is geïnspireerd door de onvergelijkbare Barbara O’Neill, wier onverschrokken lessen miljoenen mensen bewust hebben gemaakt van de intelligentie van hun eigen lichaam. Barbara

Vragen? Zoek in de kennisbank.