Besmetting, realiteit of mythe?

Dit artikel begint met een uitnodiging om “out of the box” te denken over de geldende ideeën in de medische wereld, specifiek met betrekking tot de ziektekiemtheorie en besmetting.

Er wordt de vraag gesteld of besmetting wel werkelijk bestaat of dat ziekten mogelijk door andere factoren veroorzaakt worden, zoals toxinen, slechte voeding, en elektromagnetische verstoringen.

Het artikel behandelt uitgebreid de geschiedenis van de medische wetenschap, waarbij de ontdekking van bacteriën en virussen centraal staat, en hoe Louis Pasteur ‘s ziektekiemtheorie de moderne geneeskunde heeft beïnvloed. Pasteur ‘s theorie stelt dat micro-organismen, zoals bacteriën en virussen, ziektes veroorzaken. De vraag is of deze theorie juist is, aangevend dat bacteriën en virussen mogelijk eerder reageren op ziektes dan ze veroorzaken.

Het artikel introduceert ook de theorie dat virussen eigenlijk exosomen zijn, boodschappers die het lichaam helpen ontgiften en zich aanpassen aan giftige of elektromagnetische omgevingen. Er worden  parallellen getrokken tussen ziekten die op besmetting lijken en energetische resonantie, waarbij omgevingsfactoren zoals toxines of stralingsfrequenties ziekten veroorzaken.

Ten slotte wordt het effect van toxinen en elektromagnetische straling, waaronder 5G, besproken als belangrijke factoren voor ziekten. Het artikel eindigt met een kritische noot over de manier waarop moderne geneeskunde omgaat met virussen en de strijd tegen deze micro-organismen. Lees het hele artikel…..

Besmetting. Een realiteit of mythe?

Sinds mensenheugenis hebben medicijnmannen en later de artsen zich afgevraagd wat de oorzaak van ziekte zou kunnen zijn.

Bestaat er zo iets als besmetting??.
Veel mensen krijgen tegelijkertijd dezelfde symptomen.
Komt dat door besmetting??
Is dit  door toedoen van boze goden of kwade geesten?
Een verstoring van de atmosfeer?
Een miasma?
Worden we ziek doordat andere mensen ons aansteken of worden we ziek door één of andere externe invloed?
Of is er nog meer aan de hand???

Toen in 1670 de microscoop werd uitgevonden en de bacteriën werden ontdekt, hadden artsen een nieuwe zondebok: kleine eencelligen die van mens op mens overgingen via contact en uitademing.

200 jaar later, rond 1870,  lanceerde Louis Pasteur de ziektekiemtheorie.

Wat is de ziektekiemtheorie?

De ziektekiemtheorie komt erop neer dat ziektekiemen het lichaam binnen dringen en ziekte veroorzaken.  

De reguliere definitie omschrijft een ziektekiem als
elk micro-organisme, vooral één die een ziekte veroorzaakt

De ziektekiemtheorie werd van af die tijd dé verklaring voor de meeste ziekten.

Tijdens de Spaanse griep pandemie in 1918 zochten artsen naar een verklaring voor het feit dat de ziekte over de hele wereld voorkwam.
Er werden ongeveer 500 miljoen mensen ziek.
Daarvan stierven er tussen de 20 en 50 miljoen.

Het leek spontaan te verschijnen op verschillende plekken op de wereld en trof jonge en gezonde volwassenen.

Om besmetting te voorkomen werden scholen, bedrijven en theaters  gesloten, mensen moesten mondkapjes dragen, geen handen schudden etc..

Hoe  kon deze ziekte zich, ondanks deze maatregelen, toch  zo snel verspreiden?
Om de besmettelijkheid te bewijzen probeerde men  100 gezonde vrijwilligers tussen de 18 en 25 jaar te infecteren door slijm  af te nemen uit de neuzen, kelen en bovenste luchtwegen van de mensen die ziek waren. Ze brachten deze afscheiding in de neuzen, monden en longen van de vrijwilligers, maar niemand werd ziek.
Bloed van zieke donors werd geïnjecteerd in het bloed van de vrijwilligers, maar ze bleven koppig gezond. 

Ook vroegen ze de zieke mensen om de gezonde vrijwilligers in het gezicht te ademen en te hoesten, maar ook toen werd niemand ziek.

Vervolgens  kwamen  rond 1930 de virussen om de hoek kij

Pasteur kon in zijn tijd geen bacterie vinden die hondsdolheid kon veroorzaken en speculeerde over een pathogeen dat te klein zou zijn om door de microscoop te kunnen waarnemen.

Het eurekamoment kwam in 1931,  toen de elektronenmicroscoop werd uitgevonden.

Hierdoor kwamen de eerste beelden van deze minideeltjes, ongeveer een duizendste van een cel. 
Dit noemde men virussen…………… afgeleid van het Latijnse woord virion, dat toxine betekent.

Van de virus werd direct aangenomen dat het gevaarlijke deeltjes waren die infecties konden veroorzaken.  

Wat is een virus:


Een virus is een niet  levend organisme, bestaande uit een verzameling eiwitten en stukjes DNA of RNA omhuld door een membraan.
 

Omdat ze in en om levende cellen werden waargenomen, namen onderzoekers aan dat virussen zich alleen in levende cellen van een organisme kunnen vermenigvuldigen.

Daarbij zijn virussen moeilijk te isoleren en te zuiveren en vormen zo een gemakkelijke zondebok voor ziekten die niet binnen een bacterieel model passen.

Maar…..zou het mogelijk kunnen zijn dat wetenschappers er op een zekere dag achter komen dat deze deeltjes eigenlijk een ondersteunende rol spelen??
En dat ze ongevaarlijk zijn?

Als je vraagtekens zet bij de besmettelijkheid van virussen,  zullen gezondheidsautoriteiten zich heel ongemakkelijk gaan voelen of zelfs boos worden.
De moderne geneeskunde drijft namelijk  op de aanname dat besmettelijke micro-organismen ziekte veroorzaken.

Oude ideeën , met name ideeën waar met medicijnen en vaccins veel geld aan te verdienen is, laten zich niet zomaar vervangen. Voor elke kwaal een pil-

Het in twijfel trekken van het principe van besmetting, is twijfelen aan het fundament van de medische zorg.

Maar wat zouden de mogelijke consequenties kunnen zijn van deze aanname.
De aanname dat micro-organismen, met name virussen, ziekte veroorzaken?

……de coronaviruspandemie   geeft ons daarin vele aanwijzingen: gedwongen vaccinaties, afstandsregels, lockdowns, verplichte mondkapjes, geen recht op samenkomst en dat er zodra er een ziekte opduikt die gehypet kan worden dit tot een noodsituatie kan leiden.

Maar nogmaals, stel dat  besmetting een mythe is……………………..

Besmetting:

Hoe weten we nu eigenlijk of bepaalde symptomen het gevolg zijn van een infectie?

Dit is een ingewikkelde vraag en lastig om zo maar te beantwoorden.

Zijn de symptomen het resultaat van een genetische afwijking,
… van een vergiftiging,
… of ten gevolge van slechte eetgewoonte?
… spelen voedingstekorten een rol?
… is er sprake van  stress, van elektromagnetische verstoringen, negatieve emoties, infectie via bacterie of virus.

Om dit vast te kunnen leggen  zijn er duidelijk omlijnde regels nodig, eenvoudig en duidelijk.

Heinrich Hermann Robert Koch ( 1843- 1910) wordt beschouwd als één van de stichters van de moderne bacteriologie.
Hij ontwikkelde en verbeterde lab technieken om bacteriën te isoleren en te fotograferen.
Zijn onderzoek leidde tot het opstellen van de Koch postulaten. Deze postulaten bestaan uit 4 regels. Met deze regels kan een specifiek micro-organisme aan een specifieke ziekte worden toegeschreven.

De Kochs postulaten luiden als volgt

  1.  Het micro-organisme moet overal aangetroffen worden in organisme met dezelfde ziekte, maar mag niet aangetroffen worden  in gezonde organismen.
  2. Het micro-organisme moet uit een ziek organisme geïsoleerd kunnen worden en dan gekweekt worden in een zuivere celcultuur.
  3. Het gekweekte micro-organisme moet bij een gezond organisme de ziekte veroorzaken.
  4. Het micro-organisme moet nu opnieuw uit het nu ziek geworden organisme geïsoleerd kunnen worden. Het isolaat moet identiek zijn aan het oorspronkelijke specifieke ziekmakende organisme.

Als aan alle 4 voorwaarden is voldaan dan heb je de infectieuze oorzaak bewezen van een bepaalde reeks symptomen.

Interessant genoeg kon zelfs Koch met deze 4 duidelijke regels geen bewijs van besmetting aantonen.  Hij gooide het eerste postulaat overboord toen hij ontdekte dat gezonde mensen drager kunnen zijn  van bijvoorbeeld  de cholera en tyfus bacterie.

In 1937 paste Thomas Rivers Kochs postulaten aan om de infectieuze aard van virussen vast te stellen.

  1. Het virus kan uit een zieke gastheer geïsoleerd worden.
  2. Het virus kan gekweekt worden in gastheercellen.
  3. Het virus kan gefilterd worden uit een medium waar ook bacteriën in zitten.
  4. Het gefilterde virus zal een vergelijkbare ziekte produceren bij proefdieren als die met het gekweekte virus worden geïnfecteerd
  5. Het virus kan opnieuw uit het geïnfecteerde proefdier worden geïsoleerd.

Maar zelfs met de afgezwakte postulaten van Rivers hebben onderzoekers nooit kunnen bewijzen dat een specifiek virus een specifieke ziekte veroorzaakt.
Er is een onderzoek dat beweert dat met de Rivers postulaten het SARS-virus is aangetoond.
Maar als we dat onderzoek zorgvuldige bestuderen zien we dat er in feite aan geen enkel postulaat is voldaan.

Dit is niet omdat de postulaten geen goede voorstelling van zaken geven.  
……….Zou het denkbaar kunnen zijn  dat bacteriën en virussen geen ziekte veroorzaken?
In ieder geval niet op een manier waarop we dat nu denken?

Hoe zou deze fout erin geslopen kunnen zijn?

Stel je een situatie voor waar sommige mensen die melk drinken van een bepaalde koe flinke bloederige diarree krijgen.
Het is jouw taak op de oorzaak van dit probleem op te sporen.
Je vraagt je af of er iets in de melk zit, waardoor de mensen die van de melk  gedronken hebben, ziek geworden zijn.
Tot dusver een logische redenering.
Je onderzoekt de melk onder de zojuist uitgevonden microscoop en je vindt een bacterie in de melk.
Je ziet dat deze bacterie er anders uitziet dan de andere bacteriën in de melk.
Je ontdekt dat alle mensen die van deze melk hebben gedronken bloederige diarree hebben.
Dan bekijk je de melk die werd gedronken door mensen die geen diarree kregen en ontdekt dat geen van deze melkmonsters diezelfde bacterie bevatten. 

Je noemt de bacterie listeria naar een wetenschapper uit jou tijd.
Dan om de puntjes op de i te zetten, zuiver je de melk zodat er geen andere deeltjes meer in de melk zitten.

Vervolgens geef je geeft dit gezuiverde materiaal aan een persoon die vervolgens bloederige diarree krijgt. Als je dezelfde bacterie weer in de ontlasting van deze persoon vindt, is dat het doorslaggevend bewijs.
Zaak gesloten, infectie bewezen.

Stel een andere manier om naar het melkonderzoek te kijken: wat als de melk afkomstig was van koeien die werden vergiftigd of uitgehongerd.
Misschien werden ze besproeid met vlooien gif; misschien  kregen ze graan met arsenicum of werden gevoed met afval.
Tegenwoordig weten we dat een voedend zoogdier dat gifstoffen eet, deze o.a. uitscheidt in de melk. Wat als de listeriabacterie helemaal niet de oorzaak is maar gewoon de manier van de natuur om gifstoffen op te ruimen?? Dat lijkt toch uiteindelijk de rol van de bacteriën.

Als je rottend spul  op de composthoop gooit komen er bacteriën in grote getale die zich ermee voeden. Geen weldenkend mens zou zeggen dat de composthoop een infectie heeft.
Wat de bacteriën in de composthoop doen lijkt meer op herstel van het biotoop.

Als je aerobe bacteriën neemt – bacteriën die zuurstof nodig hebben – en die in een anaerobe omgeving zet, waarin de zuurstofvoorraad beperkt is, gaan ze vaak gifstoffen produceren.  
Clostridia is een bacteriefamilie die onder gezonde omstandigheden koolhydraten in de dikke darm fermenteert tot belangrijke chemische verbindingen, zoals boterzuur. 
Maar onder anaerobe omstandigheden produceert deze bacterie gifstoffen die botulisme kunnen veroorzaken.

Zijn het dan de gifstoffen of de bacterie die de mensen ziek maken? 

Zou het mogelijk kunnen zijn dat er toxinen in de melk zitten omdat de koe bijvoorbeeld geen goede voeding krijgt en daardoor de toxinen niet gemakkelijk kwijt kan?  Dat zou de aanwezigheid van de listeriabacterie kunnen verklaren. De listeriabacterie breekt gewoon de toxinen af die in grote mate aanwezig zijn vanwege de ongezonde staat waarin de melk verkeert.

De kernvraag is dus: hoe kunnen we bewijzen dat het de listeriabacterie is die de diarree veroorzaakt en niet iets giftigs in de melk.

Nog even terug naar Louis Pasteur; zijn erfgenamen erfden zijn notitieboeken op voorwaarde dat ze nooit openbaar gemaakt zouden worden. Zijn kleinzoon doneerde deze notitieboeken aan de Franse nationale bibliotheek en in 1995 publiceerde prof. Geison van de Princeton Universiteit een analyse van deze notitieboeken.
Wat bleek: Pasteur had enorme fraude gepleegd.

Pasteur gaf op zijn sterfbed inderdaad toe: de microbe is niets, het gaat om de omgeving.

Exosomen

Alleen de Westerse geneeskunde werkt met het concept besmetting.
De traditionele Chinese geneeskunde ( TCM) en ook de ayurveda werken niet met dit concept.
Deze oeroude geneeskundige systemen kijken naar onbalans, voedingspatroon en toxinen als oorzaken van ziekte.

Hoe is dan de theorie van ziekten met een virale oorsprong ontstaan??

In de 19e eeuw namen wetenschappers en artsen aan dat de wriemelende levensvormen die ze onder de microscoop zagen, ziekten veroorzaakten en het leven vijandig gezind waren. De microscoop gaf wetenschappers de mogelijkheid om microben te vinden op de plek van de ziekte .
Hun waarnemingen veroorzaakten een revolutie in de uitoefening van de geneeskunde en in ons denken.

De microscoop bracht de geneeskunde in een wetenschappelijk tijdperk.  
Bood een kant-en-klare gemakkelijke verklaring voor ziekte.
Maar zou het zo kunnen zijn dat bacteriën worden aangetroffen op de plek van de ziekte om dezelfde reden dat brandweermannen worden aangetroffen op de plek van een brand.
Zijn bacteriën de schoonmaakploeg die als taak heeft dood en ziek weefsel op te eten en te verwijderen?

Beweren dat bacteriën een bepaalde ziekte veroorzaken is dan net zo vergezocht als beweren dat brandweermannen de brand veroorzaken .  

Zo zie je maden op een dode hond, want die komen opruimen; niemand zal de maden ervan beschuldigen de hond te hebben gedood.

Met de elektronenmicroscoop zagen de wetenschappers piepkleine deeltjes op de plek van de ziekte. Wat de wetenschappers met hun elektronenmicroscoop hadden gevonden waren geen virussen maar exosomen.

Exosomen zijn eenvoudige, goed gekarakteriseerde onderdelen in de cellen van alle levende wezens.

Als een levend organisme op de één of andere manier bedreigd wordt, door honger, vergiftiging of door elektromagnetisme, treedt er in de cellen en in de weefsels een mechanisme in werking om de gifstoffen in te pakken , te verzenden en uit te scheiden. 
Moderne onderzoekers hebben aangetoond dat exosomen precies dezelfde eigenschappen hebben als virussen.
Zelfde grootte, zelfde bestanddelen en ze hebben met de zelfde receptoren een interactie.
Exosomen zijn niet te onderscheiden van datgene wat virologen virussen noemen.

Hoe werken exosomen?
Als voorbeeld nemen we een ondervoed organisme dat blootgesteld wordt aan een gifstof.
De weefsels en cellen die zijn aangedaan, beginnen deze gifstoffen in te pakken en uit te scheiden in de vorm van exosomen.
Dit is een manier om cellen en weefsels te ontdoen van stoffen die anders grote schade zouden aanrichten.
Hoe groter de blootstelling aan giftige aanvallen, hoe meer exosomen er worden geproduceerd.

Onderzoekers hebben aangetoond dat als iemand de cellen hindert in het produceren van exosomen, de cellen en weefsels en dus het hele organisme, ziek wordt.

Dit onderzoek toont aan dat de productie en uitscheiding van exosomen een cruciale ontgiftingsfunctie van alle cellen en weefsels is.

Een ander goed aangetoonde functie van deze exosomen is dat ze fungeren als boodschapper en de andere cellen en weefsels waarschuwen dat er gevaar aankomt; dat ze zich moeten gaan voorbereiden.

Exosomen zijn geen  vijandige virussen die invallen doen, maar vormen een briljant communicatiesysteem om de cellen en de weefsels te ontdoen van gifstoffen.

Het zijn de ware brandweermannen, die altijd aanwezig zijn bij ziekte, want dan is het organisme immers met meer gifstoffen belast.

In feite zijn deze exosomen geen indringers maar toxine etende boodschappers die onze cellen produceren om ons te helpen ons aan te passen aan aanvallen van buitenaf, waaronder o.a. elektrosmog.   
De exosomen zorgen ook voor razendsnelle genetische aanpassing aan een veranderde omgeving.
Dat is de reden dat de meeste mensen zich redelijk aangepast hebben aan de wereldwijde radiogolven, elektriciteit en wifi.

In dit kader: bovenstaande is vergelijkbaar met het gedrag van bomen.
Als bomen worden geconfronteerd met een keverplaag produceert de eerste boom die hier last van heeft stoffen die de boom helpen de keverplaag te overleven. 
Die stoffen worden ook uitgescheiden via het wortelstelsel van de boom.
Vervolgens wordt het via het mycelium in de bodem uitgezonden naar de omliggende bomen. 
Het zijn boodschappers die andere bomen vertellen dat er kevers zijn gesignaleerd en dat een beschermende respons nodig kan zijn.

Waar het hier om gaat is dat dankzij de exosomen de natuur niet wreed of gewelddadig is, maar juist fantastisch coöperatief.  

Gerechtvaardigde vragen zijn :
Klopt de ziektekiemtheorie wel??
Klopt  de virustheorie wel?
Zijn virussen hier om ons te doden of hebben ze een andere taak? .
Zijn virussen in werkelijkheid  de exosomen die zorgen voor ontgifting en  communicatie, zodat we een gezond en lang leven kunnen leiden?.

Is een oorlog tegen virussen een oorlog tegen het leven ?

Maar als dit waar is, hoe kunnen we dan de besmettelijkheid van (kinder)ziekten zoals de mazelen, de bof, de waterpokken maar ook van de griep verklaren.

Om dit te begrijpen moet je het fenomeen resonantie onderzoeken.

Als je een snaar aanslaat op een bepaalde toonhoogte, zullen snaren die gestemd zijn op dezelfde toonhoogte vanzelf gaan meetrillen en dezelfde toon produceren. De twee snaren raken elkaar niet aan. De verbinding komt tot stand door een geluidsgolf die zich tussen de snaren verplaatst.

De ziekten die besmettelijk lijken, zijn in werkelijkheid symptomen die ontstaan als mensen zijn blootgesteld aan dezelfde toxinen of aan dezelfde voedingstekorten.

Zeelieden die ziek werden tijdens een reis waren geen slachtoffer van een virus maar hadden een ernstig tekort aan vitamine C.

Jonge mensen die op school worden verleid zich vol te proppen met slecht eten , die onder grote psychologische stress staan en ook nog te veel alcohol drinken, worden ziek van toxinen en niet van één of ander ongrijpbaar virus.

Sommige ziekten zich kunnen verspreiden via een soort energetische resonantie, zoals een zorgvuldig onderzoek van Luc Montagnier laat zien.

Het experiment gaat als het volgt:
–              Vul beker 1 met water en doe daar DNA/RNA bij.
–              Vul beker 2 met water samen met een verzameling nucleïnezuren ( de chemische stoffen
               waaruit DNA/RNA bestaan).
–              Zet beker 2 in een andere hoek van de kamer.
–              Introduceer een energiebron, bv uv-licht of infrarood licht en richt die op beker 1.

Na een tijdje vormt precies dezelfde sequentie van DNA/RNA zich uit de ruwe grondstoffen in beker 2.
De conclusie die je hieruit kunt trekken is dat DNA/RNA in de eerste beker een resonantie-energie heeft, die wordt opgepikt door de tweede beker.

De vorming van DNA/RNA in beker 2 kan alleen plaatsvinden als beide bekers water bevatten.
Zonder water is er geen resonantie mogelijk.
Ook in het voorbeeld met de snaren, is het de waterdamp in de lucht die resoneert.

Als men deze ontdekking op virussen toepast zoals de mazelen, de waterpokken of de herpes, dan zou het denkbaar kunnen zijn dat deze deeltjes, die we virussen noemen, gewoon pakketjes DNA of RNA zijn die hun eigen resonerende frequenties uitzenden.

Zoals ons bekend is kan een frequentie zich manifesteren in een ziekte. De “virussen” zijn dan de  ziekmakende frequenties. Dit is de reden dat de UMF frequentie therapie zo goed werkt!

Een kind met bijvoorbeeld de waterpokken  stuurt via exosomen een bericht uit dat het nu tijd is om door het ontgiftingsproces te gaan dat waterpokken heet. Kinderen die bij het kind in huis wonen of op school zitten ontvangen het bericht en beginnen met hetzelfde ontgiftingsproces.
Bij problemen hierbij is het dus ook zaak de gifstof te zoeken die de waterpokken in stand houden.

Deze waarneming bewijst geen besmettelijkheid, maar leert ons iets over het mysterie dat we leven noemen.
Het leert ons ook dat we geen genoegen moeten nemen met een oppervlakkige verklaring.
We moeten het mysterie van het leven dieper verkennen om vervolgens een wereld vol gezondheid en vrijheid te creëren.

Stel je een situatie voor waarin de menselijke gemeenschap wordt geconfronteerd met een nieuwe gifstof.
De nieuwe gifstof kan alleen geneutraliseerd worden via een enzym dat normaal gesproken niet door de mens wordt aangemaakt.

Maar één lid van de gemeenschap heeft toevallig een mutatie waardoor zij als enige het neutraliserende enzym kan aanmaken.
Volgens de theorie van genetische mutatie en natuurlijke selectie zullen haar genen zich langzaam verspreiden  door de bevolking van de volgende generaties.

Maar wat als ze een 60-jarige vrouw is die niet meer vruchtbaar is of het gaat om een vrijgezelle man die geen kinderen krijgt?
Dan zou het behulpzame gen uitsterven.
Als we geluk hebben bevindt het gen zich in een 30-jarige man die op het punt staat te trouwen .
Hij en zijn vrouw krijgen drie kinderen. Eén van de drie geeft het adaptieve gen door aan haar twee kinderen. Na 10.000 jaar heeft het gen zich via de natuurlijke selectie door de bevolking verspreid.

Helaas heeft het gif tegen die tijd iedereen gedood of is allang verdwenen.
In beide gevallen was de mutatie zinloos.
Het is duidelijk dat de theorie van natuurlijke selectie voor bepaalde toevallige mutaties niet kan verklaren hoe mensen en dieren zich op tijd kunnen aanpassen aan een nieuwe situatie.

Hoe doen we dat dan wel?

Onze bedreigde cellen produceren exosomen met daarin DNA en RNA met een unieke resonantie.
Het patroon van dit genetisch materiaal wordt snel via resonantie aan anderen doorgegeven.
Dit is de rol van “virussen” in de natuur.
Ze zorgen voor directe genetische adaptatie.
Het is een ingenieus systeem dat we over het hoofd hebben gezien doordat we aannamen dat virussen vijandig en gevaarlijk zijn.

Een oorlog tegen virussen is een oorlog tegen de evolutie van de mensheid

Deel 2:

Even ter herinnering: exosomen zijn geen indringers maar toxine etende boodschappers die onze cellen produceren om ons te helpen ons aan te passen aan aanvallen van buitenaf.
Welke toxines zijn dit?

Dan hebben we het o.a. over arsenicum, DDT, kwik, kunstmatige kleur- en smaakstoffen, zware metalen, maar zeker ook de veranderingen in de atmosfeer/ stratosfeer en niet te vergeten de elektro smog.

Onze voorouders werden dagelijks blootgesteld aan toxinen zoals dioxine en andere gifstoffen in rook van vuur en smeedwerk.
Ook de toxines in loden leidingen, kookpotten, bouwmaterialen en bijvoorbeeld kwik in zalven en medicijnen.
Hoewel we vandaag de dag de extreme giftigheid van deze stoffen kennen, zijn ze niet verdwenen.
Met name de arsenicum, kwik en DDT niet.
Vervuiling van het grondwater met arsenicum en DDT is een groot probleem.
Rond 1900 werd arsenicum en DDT veel gebruikt in de landbouw als insecten dodend middel.
Het is aanwezig als “informatie” / frequenties in onze cellen en kunnen op die manier ziekmakend zijn.
DDT werd pas in 1973 verboden.

Het gebruik van kwik in de geneeskunde is gelukkig afgenomen.
Onder druk van het publiek hebben de farmaceuten het of verwijderd of de hoeveelheden drastisch gereduceerd.

Het is evenwel nog steeds aanwezig in de combinatie griepvaccins.

De mensheid wordt ook blootgesteld aan formaldehyde, benzeen, cadmium, bisfenolen, grafeenoxide ; aan fluoride, chloride en pesticiden in het drinkwater.
Andere voorbeelden van gifstoffen in de voeding zijn de  kunstmatige kleur- en smaakstoffen, kunstmatige vitamines, waaronder betacaroteen en chemische antioxidanten.

Mensen met onderliggend lijden zoals diabetes, obesitas, hoge bloeddruk, hartkwalen hebben deze kwalen waarschijnlijk grotendeels gekregen door het consumeren van bewerkte voeding die bol staat van de gifstoffen. Het huidige voedingspatroon heeft ons niet alleen uitgehongerd, maar ook vergiftigd.

Daarnaast gebruiken heel veel mensen allerlei medicijnen van statines tot bloeddrukverlagers, metformine, pijnmedicatie, slaapmedicatie, etc.
Al deze medicijnen hebben bijwerkingen wat betekent dat ze allemaal als gifstoffen op het lichaam kunnen inwerken.

En last but not least:  laatste toxinen die veel invloed hebben op onze reactie op elektromagnetische straling is aluminium en niet te vergeten grafeen.
Deze toxinen geleiden elektriciteit bijna net zo goed als koper.
Onze biologie reageert op weinig andere metalen zo heftig als op aluminium en grafeen.

Aluminium bindt sterk aan de fosfaatgroep in ATP, wat nodig is voor de productie van energie.
Te veel aluminium vermindert de energie in ons lichaam.
Grafeen heeft sterke aanwijzingen DNA schade te berokkenen en ontstekingen te activeren.
Voor meer info over grafeen zie mijn vorige lezing van DNH.

In de 21e eeuw is onze blootstelling aan aluminium enorm toegenomen.
Het zit bijna altijd in drinkwater, want het wordt gebruikt om het water helder te maken.
Het komt ook uit de kunstmest en uit de aluminiumindustrie. Jetmotoren spuwen aluminiumionen in de lucht. Aluminium verbindingen komen in vele vormen voor in de dagelijkse (verzorging)producten).  
Grafeen zit o.a. in het drinkwater, voeding, lucht  en in mRNA injecties.

Het lichaam heeft een zekere tolerantie voor aluminium; een gunstige darmflora kan voorkomen dat het wordt opgenomen en een goed immuunsysteem biedt bescherming.
Maar die tolerantie heeft het lichaam niet als het wordt geïnjecteerd en in de bloedbaan terecht komt.

Kwik mag dan uit de vaccins gehaald zijn of er in mindere mate in zitten, maar dat geldt niet voor aluminium.

Farmaceuten hebben zelfs meer aluminium toegevoegd om de productie van antilichamen uit te lokken wat een bewijs zou zijn van een immuunrespons”. 

Wat heeft nog meer invloed op ons welzijn??     
De veranderingen in de atmosfeer/stratosfeer.
De westerse geneeskunde heeft hier amper aandacht voor.

De periode 1645-1715 wordt door astronomen gekenmerkt als het Maunderminimum.
De zon hield zich in deze periode erg rustig.  
Er waren geen zonnevlekken ook het noorderlicht was geheel afwezig.

In 1715 verschenen de eerste zonnevlekken weer, net als het noorderlicht.
De zonnevlekken namen toe en in 1727 bereikten ze een hoogtepunt in activiteit.
Een jaar later in 1728 waren er op elk continent griepgolven.
Daarna werden de zonnevlekken steeds heviger met een piek in 1838.
Er werd toen ook veel griep gerapporteerd zowel bij mensen als bij dieren.
Geschat wordt dat gedurende deze 10 jaar durende pandemie (1728-1738) 2 miljoen mensen zijn overleden aan de griep.

En andere inbreuk op de atmosfeer is de elektriciteit.

De schrijver en onderzoeker Arthur Firstenberg geeft de historische ontwikkeling weer van het gebruik van elektriciteit. 
Elke stap met meer elektrificatie ging gepaard met griepuitbraken.

De eerste fase betrof de installatie van telegraaflijnen.

In 1875 vormden deze een spinnenweb over de gehele aarde.
Met de uitrol hiervan ontstond een nieuwe ziekte: neurasthenie.
Mensen voelden zich zwak en uitgeput, konden zich slecht concentreren, hadden hoofdpijn, duizeligheid, tinnitus, floaters in de ogen, verhoogde hartslag, pijnen in hartstreek, hartkloppingen.
Ze waren depressief, hadden paniekaanvallen.
Artsen merkten op dat de ziekte met name voorkwam bij mensen die woonden langs spoorlijnen en onder/ bij telegraaflijnen.

In 1889 begint het tijdperk van de moderne elektriciteit.

Ook toen werd de introductie van elektriciteit in de wereld gevolgd door een dodelijke griepepidemie.
Het was alsof er iets fundamenteel veranderd was aan de atmosfeer.

Tijdens WOI installeerden de overheden aan beide zijden van het conflict antennes.

Deze vormden uiteindelijk een deken van wereldwijde radiosignalen.
In de tweede helft van 1918 sloeg het noodlot toe.
De Spaanse griep trof een derde van de toenmalige wereldbevolking.

In 1957 werd het radarsysteem wereldwijd geïnstalleerd.

De Aziatische grieppandemie begint in februari 1957 en duurde een jaar.

10 jaar later in 1968 lanceerden de VS 28 satellieten, wat in juli 1968 leidde tot een griepepidemie in Hongkong.

Zowel in 1889, 1918, 1957 en 1968 werd de elektrische atmosfeer  van de aarde plotseling ernstig verstoord waarmee ook de elektrische  circuits in het menselijk lichaam verstoord raakten.

Nogmaals: de westerse geneeskunde heeft hier amper aandacht voor.

De mensheid heeft duizenden jaren geleefd met de hersenen afgestemd op de Schumann resonantie van de aarde.
Het rustige neuriën van een leven-schenkende stroom.

Dat wordt nu gigantisch verstoord.

We maken een sprong in de tijd naar het tijdperk van de mobiele telefoon en het internet.
Door de jaren heen zijn er steeds meer draadloze signalen en frequenties bijgekomen die de atmosfeer steeds meer opvullen.
Dit ging gepaard met de uitbraken van SARS en MERS,

In 2019 werd 5G aangezet in Wuhan, China.
Officieel gelanceerd op 1 november met een raster van ongeveer 10.000 5G stations , allemaal in 1 stad.
Een piek in het aantal covidgevallen deed zich voor op 13 februari , in dezelfde week dat Wuhan zijn 5G-netwerk aanzette voor toezicht op het verkeer.

Deze minideeltjes die we virussen noemen zijn dus eigenlijk exosomen.
Geen indringers maar boodschappers die giftige stoffen elimineren ; door onze eigen cellen geproduceerd om ons te helpen ons aan te passen aan de steeds verder vervuilde omgeving, inclusief elektrosmog.

De meeste mensen hebben zich aangepast aan de wereldwijde radiogolven, elektriciteit in hun huizen en alomtegenwoordige  wifi.  
De exosomen maken dit mogelijk.
De hamvraag is echter wel of deze exosomen in staat zijn om ons te laten aanpassen aan een milieu dat ernstig verstoord wordt door 5G.

Is besmetting een mythe?

De vragen die hierbij gesteld zouden kunnen worden zijn:

  • Moeten we onze kijk op de relatie tussen gezondheid en virussen herzien?
  • Zijn virussen echt onze vijanden of zijn het natuurlijke helpers?
  • Hoe beïnvloedt dit de toekomst van de gezondheidszorg?

Delen:

On Key

Gerelateerde Blogs

pexels-photo-262713-262713.jpg

Besmetting, realiteit of mythe?

Dit artikel begint met een uitnodiging om “out of the box” te denken over de geldende ideeën in de medische wereld, specifiek met betrekking tot

Vragen? Zoek in de kennisbank.