Kinderen die in het groen buiten spelen hebben een sterker immuunsysteem

Kinderdagverblijven in Finland kweekten bossen en struiken om de kinderen er te laten spelen en versterkten daarmee hun immuunsysteem, blijkt uit een Fins onderzoek. Een maand lang spelen in het groen en het strooisel van het kreupelhout van een minibos, kan al genoeg zijn om het immuunsysteem van een kind te veranderen.

Medewerkers van een Fins kinderdagverblijf maakten een paar aanpassingen in de buitenspeelplaats. Ze legden een grasveld aan, plaatsten struiken en planten in het minibos en lieten de kinderen gewassen zoals dwergheide en bosbessen in plantenbakken verzorgen. In zeer korte tijd bleek de diversiteit aan microben in de darmen en op de huid van de jonge kinderen gezonder, vergeleken met andere stadskinderen die spelen in standaard stedelijke tuinen van kinderdagverblijven met stoeptegels, tegels en grind. De drie- tot vijfjarigen die in de groen ingerichte Finse kinderdagverblijven speelden, vertoonden binnen 28 dagen een toename van T-cellen en andere belangrijke immuunmarkers in hun bloed.

“We ontdekten ook dat de darmflora van kinderen die een groene omgeving kregen, vergelijkbaar was met de darmflora van kinderen die elke dag het bos bezochten,” verklaarde milieuwetenschapper Marja Roslund van de Universiteit van Helsinki, toen het onderzoek in 2020 werd gepubliceerd. 

De darmflora van kinderen die een groene omgeving kregen, was vergelijkbaar met die van kinderen die elke dag het bos bezochten” Marja Roslund, onderzoeker van de Universiteit van Helsinki

Darm microbioom, vroeger darmflora genoemd, is het geheel van micro-organismen (bacteriën, virussen, gisten en schimmels) dat zich in het maagdarmstelsel bevindt. Het experiment in Finland was het eerste waarbij de stedelijke omgeving van de kinderen gericht werd aangepast en vervolgens elk kind werd getest op veranderingen in hun microbioom en immuunsysteem. 

Daaruit bleek dat verandering in de omgevingsmicroben relatief gemakkelijk een goed ontwikkeld microbioom bij kinderen kan beïnvloeden en daarbij hun immuunsysteem een handje kan helpen.

De gedachte dat een omgeving die rijk is aan levende wezens invloed heeft op onze immuniteit staat bekend als de ‘biodiversiteitshypothese’. Op basis van die hypothese zou een verlies aan biodiversiteit in stedelijke gebieden op zijn minst gedeeltelijk verantwoordelijk kunnen zijn voor de recente toename van immuun gerelateerde ziekten.

Een lage biodiversiteit in de moderne leefomgeving kan leiden tot een ongetraind immuunsysteem en het aantal gevallen van auto-immuunziekten verhogen.”

De resultaten van deze studie ondersteunen de biodiversiteitshypothese en het concept dat een lage biodiversiteit in de moderne leefomgeving kan leiden tot een ongetraind immuunsysteem en als gevolg het aantal gevallen van auto-immuunziekten kan verhogen,” legden de onderzoekers uit. Bij auto-immuunziekten, ook wel immuun gemedieerde ziekten genoemd, is het immuunsysteem té actief, waarbij het lichaam letterlijk tegen zichzelf vecht.

Het onderzoek vergeleek de omgevingsmicroben in de tuinen van 10 verschillende stedelijke kinderdagverblijven, waar in totaal 75 kinderen tussen drie en vijf jaar oud werden opgevangen. Sommige van deze kinderdagverblijven hadden een standaard stedelijke tuin met beton en grind, terwijl andere kinderdagverblijven de kinderen dagelijks meenamen naar de natuur. Vier kinderdagverblijven hadden een nieuwe tuin met gras en kreupelhout.

Gedurende de volgende 28 dagen kregen de kinderen in deze laatste vier kinderdagverblijven vijf keer per week de tijd om in hun nieuwe achtertuin te spelen. Toen onderzoekers de microbiota van hun huid en darmen voor en na de proef testten, vonden ze betere resultaten vergeleken met de eerste groep kinderen die even lang in dagverblijven met minder groen hadden gespeeld.

Zelfs in die korte duur van het onderzoek ontdekten de onderzoekers dat de microben op de huid en in de darmen van de kinderen die regelmatig in het groen speelden in diversiteit waren toegenomen. Deze diversiteit aan microben is een eigenschap die samenhangt met een algeheel gezonder immuunsysteem. Hun resultaten kwamen grotendeels overeen met de tweede groep kinderen op kinderdagverblijven die dagelijks een uitstapje naar de natuur maakten.

Kinderen die buiten speelden — in de modder, het gras en tussen de bomen — bleken een sterker  immuunsysteem te hebben.

Kinderen die buiten speelden — in de modder, het gras en tussen de bomen — bleken een sterker  immuunsysteem te hebben.  “Dit ondersteunt de veronderstelling dat contact met de natuur stoornissen in het immuunsysteem voorkomt, zoals auto-immuunziekten en allergieën,” legt Aki Sinkkonen uit, een milieu-ecoloog van de Universiteit van Helsinki.

Naast de versterking van het immuunsysteem lijkt het buiten in het groen spelen ook andere voordelen op te leveren. Onderzoek toont aan dat naar buiten gaan ook goed is voor het gezichtsvermogen van een kind. Daarnaast wordt een betere geestelijke gezondheid op latere leeftijd in verband gebracht met een jeugd waarbij het kind in de natuur heeft gespeeld. Het zou te maken kunnen hebben met veranderingen in het immuunsysteem, met het inademen van gezonde lucht, genieten van de zon, meer bewegen of meer gemoedsrust.

“Het zou het beste zijn als alle kinderen in plassen konden spelen en in organische grond kon graven.” Aki Sinkkonen, milieu-ecoloog van de Universiteit van Helsinki

Naar aanleiding van het onderzoek adviseerde de Finse wetenschapper Sinkkonen: “Het zou het beste zijn als alle kinderen in plassen konden spelen en in organische grond kon graven. We zouden onze kinderen vijf keer per week mee de natuur in kunnen nemen om invloed te hebben op microben.”

Als kind een band opbouwt met de natuur is dat ook goed voor de toekomst van de ecosystemen op onze planeet. Kinderen die meer tijd buiten doorbrengen zijn namelijk later meer geneigd om bewuster met het milieu om te gaan. 

Het onderzoek is gepubliceerd in Science Advances.

Bronnen: Science Alert en Universiteit van Helsinki

Ella Ster | ellaster.nl

Delen:

On Key

Gerelateerde Blogs

De vitamine D-paradox: wat ze je niet vertellen over cholecalciferol

Kernidee
Het essay onderzoekt de paradox dat vitamine D3 (cholecalciferol) enerzijds wordt gepresenteerd als een essentiële voedingsstof en bewezen gezondheidsvoordelen heeft, maar anderzijds ook het werkzame bestanddeel van rattengif is en in veiligheidsdocumenten wordt geclassificeerd als dodelijk toxisch. Het doel van de tekst is deze schijnbare tegenstelling te begrijpen en de lezer aan te zetten kritisch na te denken over supplementen, voeding en gezondheidsclaims.
________________________________________
Hoofdpunten per thema
1. De paradox
• Studies tonen voordelen: minder progressie bij multiple sclerose, lagere kankersterfte, betere uitkomsten op de IC.
• Tegelijkertijd: rattengif werkt via exact dezelfde molecule (cholecalciferol).
• De auteur stelt: of dit is een extreem voorbeeld van “de dosis maakt het gif”, of er ontbreekt fundamentele kennis.
2. De zaak tegen vitamine D
• Veiligheidsinformatiebladen van farmaceuten melden: “dodelijk bij inslikken”.
• Werkingsmechanisme toxiciteit: hypercalciëmie → verkalking, nierschade, hartfalen.
• Productieproces: industrieel, vanuit lanoline (schapenwolvet) behandeld met benzeen, chloroform en bestraling.
• Bijwerkingen: ontregeling van mineralenbalans, uitputting van magnesium, mogelijk chronische ontstekingen.
3. De argumenten vóór vitamine D
• Klinische studies rapporteren voordelen:
o MS: 34% minder progressie.
o Kanker: 15% minder sterfte.
o IC-patiënten: lagere mortaliteit.
• Effecten vooral zichtbaar bij ernstig tekort of ziekte, minder bij gezonde populaties.
• Mogelijke verklaring: hormetische werking (kleine dosis gif → beschermende reactie van het lichaam).
4. De wankele basis van het vitamine D-paradigma
• Vitamine D is historisch niet uit natuurlijke bronnen geïsoleerd, maar via industriële processen “gecreëerd”.
• Bloedtesten meten synthetische metabolieten, waardoor structureel een tekort lijkt te bestaan.
• Epidemiologische patronen:
o Traditionele culturen (Inuit, boerenvolkeren) hadden geen supplementen maar ook geen tekorten.
o Osteoporose en auto-immuunziekten namen juist toe ná invoering van massale verrijking.
5. Alternatieve perspectieven
• Dr. Paul Mason: vitamine D is misschien geen voedingsstof maar een marker voor zonblootstelling en metabole gezondheid (vergelijkbaar met natuurlijke zonnebrand).
• Lage vitamine D-waarden correleren mogelijk met slechte gezondheid, zonder oorzaak-gevolgrelatie.
• Glyfosaat en zaadoliën zouden natuurlijke vitamine D-synthese kunnen verstoren en zo de ‘tekort-epidemie’ veroorzaken.
6. Parallel met andere toxines
• Warfarine (ook rattengif) wordt als medicijn gebruikt, maar enkel gecontroleerd bij zieken.
• Bij vitamine D is het verschil dat het massaal en ongericht wordt toegevoegd aan voedsel en aanbevolen voor iedereen.
7. Het bedrijfsmodel
• Diagnose creëert vraag (testen die tekorten aantonen).
• Suppletie en verrijking maken ontsnappen onmogelijk.
• Bijwerkingen scheppen nieuwe markten (osteoporose-, nier- en hartmedicatie).
• Grote economische belangen (miljardenmarkten voor supplementen, testen en behandelingen).
8. Conclusie
• Er is geen eenduidig antwoord: vitamine D3 is tegelijk potentieel nuttig én gevaarlijk.
• Het werkt waarschijnlijk meer als een hormoon of farmaceutische interventie dan als voedingsstof.
• Lezers worden opgeroepen kritisch te blijven, zelf verantwoordelijkheid te nemen en zich te richten op natuurlijke strategieën: zonlicht, beweging, onbewerkte voeding.
• De kernboodschap: het conventionele verhaal over vitamine D als universeel heilzaam klopt niet; de waarheid is complexer en onzekerder.

Wanneer je lichaam fluistert, luister dan.

Dit essay is geïnspireerd door de onvergelijkbare Barbara O’Neill, wier onverschrokken lessen miljoenen mensen bewust hebben gemaakt van de intelligentie van hun eigen lichaam. Barbara

Vragen? Zoek in de kennisbank.