Een reden om je nooit in te smeren met zonnebrandcreme

Terwijl westerse vakantiegangers zich opmaken om deze zomer veel tijd buitenshuis door te brengen leggen veel mensen alvast een voorraad zonnebrandcrème aan in de hoop hun lichaam te beschermen tegen de zon.

Wetenschappers van de Universiteit van Missouri ontdekken dat zonnebrandcrème eigenlijk helemaal niet zo veilig is.

Dr. Yinfa Ma toont in een studie namelijk aan dat zinkoxide in zonnebrandcrème na blootstelling aan zonlicht een chemische reactie
ondergaat die instabiele moleculen of vrije radicalen door het lichaam kan verspreiden.
Vrije radicalen binden zich aan andere moleculen, maar kunnen tegelijkertijd DNA of cellen beschadigen.
Dat kan leiden tot een verhoogd risico op huidkanker.

UV-licht

Hoe langer zinkoxide wordt blootgesteld, hoe groter het risico op schade aan menselijke cellen, zo ontdekte Ma.
“Zinkoxide kan vrije radicalen produceren wanneer het wordt blootgesteld aan ultraviolet zonlicht,” zei Ma. “Die vrije radicalen kunnen cellen doden.”
Zelfs wanneer cellen worden blootgesteld aan zichtbaar licht raken ze beschadigd door blootstelling aan zinkoxide.

Zinkoxide is een ingrediënt in zonnebrandcrème dat schadelijk UV-licht tegenhoudt. Wanneer de nanodeeltjes in zinkoxide UV-licht absorberen ontstaan elektronen die instabiele vrije radicalen kunnen produceren. Die beschadigen op hun beurt als parasieten andere moleculen.

Zalf

In januari 2009 publiceerden Ma en zijn collega’s hun eerste onderzoek naar zonnebrand in het Journal of Nanoparticle Research.
Ma treft momenteel voorbereidingen om zijn laatste onderzoek te publiceren in het tijdschrift Toxicology and Applied Pharmacology.
Een publicatiedatum is nog niet bekend.

Ma merkt op dat meer onderzoek nodig is om onweerlegbaar bewijs te leveren. Het onderzoek naar zinkoxide bevindt zich nog in een vroeg stadium. Zinkoxide wordt naast zonnebrandcrème ook gebruikt in vele alledaagse producten waaronder kunststoffen, verf, zalf en kit.



Bron: Phys.org

Delen:

On Key

Gerelateerde Blogs

De vitamine D-paradox: wat ze je niet vertellen over cholecalciferol

Kernidee
Het essay onderzoekt de paradox dat vitamine D3 (cholecalciferol) enerzijds wordt gepresenteerd als een essentiële voedingsstof en bewezen gezondheidsvoordelen heeft, maar anderzijds ook het werkzame bestanddeel van rattengif is en in veiligheidsdocumenten wordt geclassificeerd als dodelijk toxisch. Het doel van de tekst is deze schijnbare tegenstelling te begrijpen en de lezer aan te zetten kritisch na te denken over supplementen, voeding en gezondheidsclaims.
________________________________________
Hoofdpunten per thema
1. De paradox
• Studies tonen voordelen: minder progressie bij multiple sclerose, lagere kankersterfte, betere uitkomsten op de IC.
• Tegelijkertijd: rattengif werkt via exact dezelfde molecule (cholecalciferol).
• De auteur stelt: of dit is een extreem voorbeeld van “de dosis maakt het gif”, of er ontbreekt fundamentele kennis.
2. De zaak tegen vitamine D
• Veiligheidsinformatiebladen van farmaceuten melden: “dodelijk bij inslikken”.
• Werkingsmechanisme toxiciteit: hypercalciëmie → verkalking, nierschade, hartfalen.
• Productieproces: industrieel, vanuit lanoline (schapenwolvet) behandeld met benzeen, chloroform en bestraling.
• Bijwerkingen: ontregeling van mineralenbalans, uitputting van magnesium, mogelijk chronische ontstekingen.
3. De argumenten vóór vitamine D
• Klinische studies rapporteren voordelen:
o MS: 34% minder progressie.
o Kanker: 15% minder sterfte.
o IC-patiënten: lagere mortaliteit.
• Effecten vooral zichtbaar bij ernstig tekort of ziekte, minder bij gezonde populaties.
• Mogelijke verklaring: hormetische werking (kleine dosis gif → beschermende reactie van het lichaam).
4. De wankele basis van het vitamine D-paradigma
• Vitamine D is historisch niet uit natuurlijke bronnen geïsoleerd, maar via industriële processen “gecreëerd”.
• Bloedtesten meten synthetische metabolieten, waardoor structureel een tekort lijkt te bestaan.
• Epidemiologische patronen:
o Traditionele culturen (Inuit, boerenvolkeren) hadden geen supplementen maar ook geen tekorten.
o Osteoporose en auto-immuunziekten namen juist toe ná invoering van massale verrijking.
5. Alternatieve perspectieven
• Dr. Paul Mason: vitamine D is misschien geen voedingsstof maar een marker voor zonblootstelling en metabole gezondheid (vergelijkbaar met natuurlijke zonnebrand).
• Lage vitamine D-waarden correleren mogelijk met slechte gezondheid, zonder oorzaak-gevolgrelatie.
• Glyfosaat en zaadoliën zouden natuurlijke vitamine D-synthese kunnen verstoren en zo de ‘tekort-epidemie’ veroorzaken.
6. Parallel met andere toxines
• Warfarine (ook rattengif) wordt als medicijn gebruikt, maar enkel gecontroleerd bij zieken.
• Bij vitamine D is het verschil dat het massaal en ongericht wordt toegevoegd aan voedsel en aanbevolen voor iedereen.
7. Het bedrijfsmodel
• Diagnose creëert vraag (testen die tekorten aantonen).
• Suppletie en verrijking maken ontsnappen onmogelijk.
• Bijwerkingen scheppen nieuwe markten (osteoporose-, nier- en hartmedicatie).
• Grote economische belangen (miljardenmarkten voor supplementen, testen en behandelingen).
8. Conclusie
• Er is geen eenduidig antwoord: vitamine D3 is tegelijk potentieel nuttig én gevaarlijk.
• Het werkt waarschijnlijk meer als een hormoon of farmaceutische interventie dan als voedingsstof.
• Lezers worden opgeroepen kritisch te blijven, zelf verantwoordelijkheid te nemen en zich te richten op natuurlijke strategieën: zonlicht, beweging, onbewerkte voeding.
• De kernboodschap: het conventionele verhaal over vitamine D als universeel heilzaam klopt niet; de waarheid is complexer en onzekerder.

Wanneer je lichaam fluistert, luister dan.

Dit essay is geïnspireerd door de onvergelijkbare Barbara O’Neill, wier onverschrokken lessen miljoenen mensen bewust hebben gemaakt van de intelligentie van hun eigen lichaam. Barbara

Vragen? Zoek in de kennisbank.